
Sinds 1 januari 2019 is Vlaanderen opgedeeld in 15 vervoerregio’s: een nieuw overlegniveau om mobiliteit beter af te stemmen binnen de regio’s en op Vlaams niveau. We vroegen aan onze collega Patrick Auwerx wat dat nu concreet betekent.
Wat zijn de vervoerregio’s?
Sinds 1 januari 2019 is Vlaanderen opgedeeld in 15 vervoerregio’s. Dat zijn clusters van gemeenten waarin mobiliteit op elkaar wordt afgestemd. Elke vervoerregio heeft een vervoerregioraad waarin vertegenwoordigers zitten van onder meer het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), De Lijn en de lokale overheden. De vervoerregioraad is hét basisplatform voor overleg over mobiliteit en moet ervoor zorgen dat mobiliteit gestroomlijnd wordt op Vlaams niveau.
Samen met de vervoerregio’s wordt ook het concept van basisbereikbaarheid geïntroduceerd. Daarmee worden belangrijke maatschappelijke functies bereikbaar gemaakt op basis van een vraaggericht systeem zodat vervoersmiddelen en budgetten optimaal worden ingezet. Combimobiliteit, waarbij reizigers voor hun verplaatsingen verschillende vervoersmiddelen combineren, staat centraal. Vervoersmiddelen (openbaar vervoer, fiets, auto, vrachtwagen, …) zijn dus niet langer concurrenten, maar vullen elkaar aan.
Wanneer wordt Basisbereikbaarheid ingevoerd?
De Vlaamse Regering keurde op 21 december 2018 het ontwerp van decreet Basisbereikbaarheid goed. Ondertussen werd in de vervoerregio’s hard gewerkt wat in de meeste gevallen resulteerde in een uitgewerkt en goedgekeurd vervoersplan. Daar horen wel nog de nodige kanttekeningen bij omdat niemand echt kan vertellen hoe de implementatie van het Vervoer op Maat concreet zal gebeuren. Met andere woorden, er zitten nog wat vrijheidsgraden in die plannen.
Hieronder schetsen we even ruwweg de stappen die aan de uiteindelijke invoering voorafgaan.
0. Lessons learned van proefprojecten
1. Geïnstalleerde vervoerregioraden
2. Aanstellen studiebureaus voor de begeleiding van de vervoerregio’s en de opmaak van de plannen
3. Participatietrajecten
4. Goedgekeurde OV-vervoersplannen
5. Mobiliteitscentrale
6. Vervoerders vervoer op maat
7. Vervoersautoriteit
8. PlanMER
9. Omzetting van vervoersplannen in lijnen en dienstregelingen
Op 12 mei 2021 schorste de Raad van State de beslissing over de gunning van de Mobiliteitscentrale. Dat is de centrale dienst die o.a. de diensten Vervoer op Maat coördineert. De gunningsprocedure moet dus worden overgedaan. Dat wil de facto zeggen dat het hele model van Basisbereikbaarheid voor onbepaalde tijd uitgesteld wordt. In de tussentijd zal het oude model behouden blijven. Zoals Minister Peeters het zelf zei: “Zolang we niet echt zeggen op welke datum basisbereikbaarheid ingaat, blijven we bij het oude model, blijven we bij het model van basismobiliteit en verandert er in het werkveld helemaal niets.” (Verslag commissievergadering donderdag 20 mei 2021 16.25u — Vlaams Parlement)
Wat zijn de grootste veranderingen ten opzichte van het vorige decreet?
Met basisbereikbaarheid gaan we van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd openbaar vervoer. Bovendien wordt de lokale overheden een grotere stem beloofd bij de invulling ervan. De nieuwe visie houdt in principe meer rekening met de reële vervoersstromen en zet de budgetten in functie van die vraag in.
Een geïntegreerd vervoersysteem van intermodale mobiliteit is cruciaal voor basisbereikbaarheid. Dat systeem bestaat uit vier lagen:
- Een spoornetwerk voor internationale, interregionale en intercity-verbindingen
- Een kernnetwerk van trams en bussen dat steden en gemeenten verbindt
- Een aanvullen net van buslijnen bovenop het kernnetwerk om piekmomenten op te vangen
- Vervoer op maat op wijkniveau met deeldiensten, gedeelde taxi’s of mobility as a service (MaaS) oplossingen.
Eigenlijk wordt het hele mobiliteitsconcept voor Vlaanderen herdacht voor alle aspecten van mobiliteit: fietsbeleid, openbaar vervoer, verkeersveiligheid, knelpunten, … Bovendien wordt de afstemming met andere relevante beleidsdomeinen en niveaus zoals ruimte en klimaat steeds belangrijker.
Lokale overheden krijgen dankzij de vervoerregio’s meer autonomie om hun vervoers-net uit te tekenen. De verschillende overheden zitten er aan tafel als evenwaardige partners. Er zal dus minder versnippering zijn omdat alle partners met elkaar overleggen op een hoger niveau en zo het gemeentelijk belang overstijgen.
Welke verbeteringen of aanpassingen zijn nog nodig?
Door voor openbaar vervoer vraaggestuurd te werken, kunnen de middelen efficiënter gebruikt worden. Maar, naast kostenefficiëntie moet er ook aandacht zijn voor vervoersarmoede en toegankelijkheid, twee aspecten die in het nieuwe decreet nog te weinig worden meegenomen.
Het hele overlegmodel dat nu verandert in een participatiemodel is een positieve evolutie. De vraag is of de overheid dat proces niet moet helpen sturen bijvoorbeeld met een stakeholdermanager.
Integratie mag ook niet zomaar een modewoord zijn. Laat ons daarom misschien eerst werk maken van een goedgekeurd Mobiliteitsplan Vlaanderen en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.