
Zonder data zijn beleidsmakers vandaag niets meer. Of zo lijkt het toch. In dit artikel bekijkt Mobiel 21 hoe je weg te vinden in alle datastromen en er de juiste uit te kiezen die je helpen om, als lokale overheid of mobiliteitsexpert, een fietsbeleid op mensenmaat uit te werken.
Een stroom aan data
Vandaag hebben verschillende spelers een gigantische hoeveelheid data over mobiliteit. Mobiliteitsdepartementen hebben dankzij fietsdetectiesystemen data over de fietsersaantallen op pendeltrajecten. Deelfietsaanbieders hebben data over de populairste routes van studenten en toeristen. Koerierbedrijven hebben dan weer data over de vertragingen die hun fietskoeriers onderweg tegenkomen. En zo zijn er nog ontelbare voorbeelden.
Al deze data kunnen lokale overheden helpen om een fietsbeleid op mensenmaat uit te werken, vlot te implementeren, en nadien de impact van aanpassingen te monitoren. Dat klinkt allemaal fantastisch, maar hoe geraakt je als lokale overheid eigenlijk aan de juiste data om je fietsbeleid te sturen? En welke uitdagingen kom je tegen? Laten we eens kijken!
Eigen data verzamelen
Om te beginnen kan een lokale overheid zelf data verzamelen. Ze kan bijvoorbeeld tellussen installeren, de bezettingsgraad van fietsparkings bijhouden, de luchtkwaliteit of geluidsoverlast op strategische punten meten, ongevallenstatistieken opvragen, of het aantal ingeschreven speedpedelecs navragen (in heel België waren dat er eind 2019 trouwens al bijna 30.000!). Dat levert al een heleboel cijfers, of kwantitatieve data, op. Maar je kan inwoners ook actief gaan bevragen. Dat levert dan weer kwalitatieve data op die inzicht geven in de ervaringen, verzuchtingen en verwachtingen van individuele fietsers.
Een voorbeeld van kwantitatieve en kwalitatieve dataverzameling zijn de Fietsbarometers van de provincies Antwerpen en Limburg. Die brengen allerlei datastromen over fietsers samen en zetten lokale overheden op weg. Ook in het buitenland zijn er uiteenlopende voorbeelden van steden en gemeenten die zelf data verzamelen over fietsers: van automatische camerasystemen in Rotterdam tot manuele tellingen in Bologna.
Commerciële stakeholders betrekken
Naast eigen acties is het voor lokale overheden interessant om ook andere stakeholders te betrekken. Zo kunnen ze relevante data, die ze zelf niet kunnen verzamelen of waar ze zelf geen toegang toe hebben, vragen aan andere partners. Denk maar aan bedrijven achter routeplanners, fietskoeriers of deelfietsaanbieders zoals bijvoorbeeld Helsinki City Bikes, dat in de periode 2016 – 2020 gegevens over meer dan 10 miljoen ritten deelde met het stadsbestuur van de Finse hoofdstad. Dat is meteen een schat aan informatie.
Data-uitwisseling met commerciële partners vereist duidelijke afspraken: over welke data gaat het, wat zal/kan/mag er met die data gebeuren, wat krijgt de private speler in de plaats? Transparantie en open communicatie tussen de stakeholders is hier de sleutel tot een vlotte samenwerking.
Uitdagingen
- Hoe creëer je goodwill en bouw je vertrouwen op tussen de stakeholders?
- Is toegang tot commercieel gevoelige data überhaupt mogelijk?
- Hoe verzeker je de privacy van persoonsgebonden data?
- Wie is eigenaar van de uitgewisselde data?
- Citizen science als sluitstuk
Citizen science als sluitstuk
Een mogelijkheid die de laatste jaren aan populariteit wint, is citizen science of burgerwetenschap. Daarmee schakelt een lokale overheid haar burgers in om data te verzamelen. Verschillende steden en gemeenten in ons land zetten hier al actief op in, onder meer via PING of Telraam. Dat zijn innovatieve tools waarmee mensen respectievelijk fietsknelpunten kunnen loggen en het verkeer in hun straat kunnen meten.
“Mensen denken graag mee na over manieren om het mobiliteitsbeleid beter te maken. Vanuit hun eigen ervaringen in het verkeer kunnen burgers heel wat expertise aandragen, ook in de vorm van data.” — Elke Franchois, projectleider burgerwetenschap bij Mobiel 21
Citizen science is een proces met verschillende stappen. Allereerst is het een verhaal van community building. Een wervend verhaal en een positieve toekomstvisie helpen om die community op te bouwen. Daarnaast is het belangrijk dat je mensen op een structurele manier engageert en over de verschillende stappen informeert: waarom heeft de overheid data van burgerwetenschappers nodig, om welke data gaat het precies en wat zal er met die data gebeuren? Antwoorden op deze vragen brengen de ambities van de lokale overheid en de verwachtingen van haar burgers in balans.
Uitdagingen
- Hoe zorg je ervoor dat deelnemende burgers representatief zijn voor de bredere samenleving?
- Hoe verzeker je dat de data die burgers verzamelen complementair zijn met reeds beschikbare gegevens?
Een extra voordeel is dat je burgerwetenschappers naast dataverzameling ook kan inschakelen voor een eerste data-analyse: welke verbanden, knelpunten of kansen zien zij zelf wanneer ze de data analyseren? Visualisatie van de data, bijvoorbeeld via interactieve kaarten, kan een handig hulpmiddel zijn om deze denkoefening op gang te brengen. Kortom: burgers doen én denken direct mee over verbeteringen in fietsbeleid.
Beleid maken met data
Om op basis van data een fietsbeleid uit te werken, is het essentieel om data uit verschillende bronnen samen te brengen op een gestandaardiseerde manier. Zo gaat er geen informatie verloren en blijft de betrouwbaarheid van de samengevoegde dataset gegarandeerd. Idealiter wordt alle data verzameld op één platform, dat bovendien voor publieke en private stakeholders beschikbaar is.
Uitdagingen
- Zijn de datastromen uit verschillende bronnen compatibel en coherent? Zijn er hiaten?
- Kunnen ze op één platform samengebracht worden?
- Wie heeft er toegang tot dit platform? Wie beheert het?
En dan kan het finetunen van fietsbeleid beginnen: van het aanleggen van nieuwe fietsinfrastructuur tot het promoten van de fiets via campagnes. Of waarom niet, een Mobility as a Service-platform (MaaS) uitbouwen. Bekende voorbeelden hiervan zijn apps als Slim naar Antwerpen of Madrid Mobility 360. Data worden zo niet enkel een tool voor beleidsmakers, maar ook voor pendelaars en reizigers.
Tot slot kan je bepaalde effecten van dat nieuwe fietsbeleid ook meten. Denk maar aan luchtkwaliteit, drukte op nieuwe fietsverbindingen, doorstroming aan nieuwe lichtenregelingen, … Anders gezegd: data maken de beleidsimpact concreet. Dat kan vervolgens weer helpen om nog meer beleidsmakers te overtuigen dat investeringen in innovatief fietsbeleid lonen.
“Je moet naar alle maatschappelijke effecten kijken. Dus niet alleen de kosten van het aanleggen van de infrastructuur, maar ook bijvoorbeeld de opbrengsten van een betere bereikbaarheid […] en het effect op gezondheid, ruimte en leefbaarheid.” — Decisio
FastTrack
Over de manieren waarop overheden data gebruiken in hun fietsbeleid en de uitdagingen die ze daarbij tegenkomen wisselt Mobiel 21 expertise uit met verschillende Europese partnersteden in het project FastTrack. Dit CIVITAS-project helpt lokale overheden om de ontwikkeling van duurzame mobiliteitsinnovaties te versnellen. In dit artikel hebben we laten zien dat data een belangrijke rol spelen in dat verhaal. Data zijn simpelweg de sleutel om fietsbeleid beter te maken.